In dit filmpje hoor je er meer over.
Ook als je ouder bent, kun je last krijgen van moeilijke dingen die je vroeger hebt meegemaakt. Therapie helpt je hier iets aan te veranderen of het een plekje te geven. Je leert jezelf beter kennen, door iets te doen: muziek, sport, toneel of beeldende vorming.
Bij vaktherapie werk je met je therapeut via oefeningen en opdrachten aan dingen die je moeilijk vindt, zoals je emoties uiten, je grenzen aangeven of samenwerken. Iedereen kan vaktherapie volgen. Ook jij. Er zijn ook andere therapieën, zoals EMDR en dialectische gedragstherapie. Je leest er hieronder meer over.
Je kunt lichamelijke klachten krijgen van problemen als angst, een eetstoornis of onzekerheid. Je voelt bijvoorbeeld spanning en onrust in je lichaam. Bij bewegingstherapie ga je aan de slag met oefeningen voor ontspanning. Of met sport en spel. Je leert signalen van je lichaam te herkennen en om te gaan met spanning. Door beter je grenzen aan te geven, sta je sterker in je schoenen. Een andere naam voor bewegingstherapie is psychomotorische therapie (PMT).
Ga je aan de slag met beeldende therapie, dan werk je met materialen zoals potlood, krijt, verf, hout, stof, klei, gips en steen. Ieder materiaal heeft zijn eigen mogelijkheden. De manier waarop je werkt en dingen maakt, vertelt iets over jou. Bijvoorbeeld hoe jij je voelt of wat je denkt. Beeldende therapie helpt je om grip te krijgen op je problemen. Je oefent om ander gedrag te leren.
Heb je last van spanningen, sombere buien of nare herinneringen? Je kunt die problemen aanpakken met muziektherapie. Iedereen kan deze therapie volgen. Je hoeft geen instrument te kunnen bespelen of noten te lezen. Muziek heeft invloed op de stemming van mensen. Muziek zorgt er vaak voor dat je in beweging komt. Muziek helpt jou om je gevoelens te tonen. Tegelijkertijd leer je ook hoe je met deze gevoelens om moet gaan.
Bij toneeltherapie werk je met technieken uit de toneelwereld. Je beeldt iets uit, doet een rollenspel, verkleedt jezelf of speelt een verhaal na. Met toneel laat je zien wat je dwars zit. Ook helpt het je te leren en te ervaren hoe je in bepaalde situaties handelt.
Problemen zoals angst, paniek, depressie of dwang blijven vaak door jouw eigen gedachten bestaan. Allereerst kijken we hoe jouw gedrag in bepaalde situaties kunnen aanpassen. Wanneer je dan in een moeilijke situatie komt, dan schiet je niet meer in de stress. Daarnaast leer je om positieve gedachten over jezelf te hebben. Door je gedrag te veranderen en positief over jezelf te denken, worden klachten minder of verdwijnen.
Als er een verband is tussen jouw probleem en een gebeurtenis dan kan EMDR een oplossing zijn. De therapeut denkt samen met jou terug aan de gebeurtenis waardoor je klachten zijn gekomen. ‘Wat dacht en voelde je toen precies?’, ‘Welke gevoelens krijg je er nu bij?’ zijn vragen die de therapeut steeds zal stellen. Tijdens die gesprekken maakt de therapeut afleidende geluiden bijvoorbeeld klikgeluiden. Of hij beweegt een vinger voor je ogen. Hiermee gaat ze net zo lang door totdat je geen vervelende gevoelens of spanning meer hebt bij de nare gebeurtenis. Soms heb je maar enkele gesprekken nodig voor een goed resultaat.
Tot je vijfde leer je vaak via lichaamstaal contact te maken met je moeder en de buitenwereld. Hierdoor kun je omgaan met jezelf, anderen en je omgeving. Is deze manier van contact maken niet vanzelf ontstaan, dan helpt Emerging Body Language (EBL) om dit alsnog vorm te geven. Met EBL maak je contact door beweging en lichaamstaal en leer je relaties te ontwikkelen. EBL is onder meer bedoeld voor ouderen die met taal moeilijk zijn te bereiken, zoals mensen met autisme. Ook mensen bij wie de taal niet past bij hun gedrag, hebben baat bij EBL.
Dialectische gedragstherapie is een vorm van cognitieve gedragstherapie. Het helpt je om beter met je emoties om te gaan. Je leert controle te krijgen over je gedachten. Zo ontdek je waarom je voelt wat je voelt en waarom je doet wat je doet. Door de therapie weet je ook wat je sterke kanten zijn. Hierdoor zit je beter in je vel. Dialectische gedragstherapie duurt een jaar. Een keer per week krijg je alleen therapie. Ook is er elke week een groepstraining.
Soms kom je in de problemen. Doordat je vroeger dingen hebt geleerd of meegemaakt die niet goed voor je zijn. Je bent bijvoorbeeld verwaarloosd of alleen gelaten door je ouders. Of je hebt nooit vrienden gehad. Of je vindt jezelf niks waard. Hierdoor is het moeilijk om mee te doen in de maatschappij. Bij deze therapie leer je hoe je jezelf kan veranderen. Zodat je beter in je vel zit en beter voor jezelf zorgt. Hierbij leer je veel over jezelf en jouw gevoelens. Maar ook hoe je met de gevoelens van anderen om hoort te gaan.
Soms ben je zo boos, verdrietig of machteloos. Je kunt dan niet helder nadenken. Dan ga je schreeuwen. Of je slaat zelfs de boel kort en klein. Je emoties nemen het van je over. Wat je dan eigenlijk moet doen, is even tot tien tellen en nadenken over wat er gebeurt. Bij agressietherapie leer je grenzen stellen en omgaan met frustratie, boosheid en agressie. Maar je leert vooral om positiever in het leven te staan.